over  connubium  en  inteelt

CONNUBIUM
Connubium [culturele antropologie] of conubium (Lat., v. cum = met en nubo = huwen), een vaste huwelijksrelatie tussen twee of meer verwantengroepen, in de regel clans of lineages. Het huwelijk vindt bij voorkeur plaats tussen bij voorkeur kinderen van moeders-broers en vaders-zusters, cross-cousins.
Er zijn drie huwelijksvormen:
 
a. bilateraal cross-cousinhuwelijk, waarbij mannen uit twee groepen zusters en dochters uitwisselen in een symmetrische relatie;
 
b. matrilateraal cross-cousinhuwelijk, waarbij mannen uit één lineage huwen met moeders-broers-dochters uit een andere lineage, terwijl zij hun zusters uithuwelijken aan een derde lineage; de relaties tussen de groepen blijven in de volgende generatie gelijk, zodat een asymmetrisch systeem ontstaat;
 
c. patrilateraal cross-cousinhuwelijk, waarbij de partner bij voorkeur vaders-zusters-dochter is.
Evenals bij b. zijn hierbij drie groepen betrokken, maar nu wisselen de relaties tussen de betrokken lineages, zodat een symmetrisch patroon ontstaat over de generaties tussen bruid-gever en bruid-nemer
 

 
1. INTEELT BIJ DE MENS
Gezien het feit dat hogere organismen, bijv. de mens, voor zeer vele genen heterozygoot zijn (er treden immers voortdurend – hetzij spontaan, hetzij door bijv. inductie door ioniserende straling – mutaties op, die in een diploïd organisme dankzij de – in de regel bestaande – dominantie van een niet-gemuteerd allel niet tot uiting komen), zullen nakomelingen uit een huwelijk tussen nauwe bloedverwanten met meer dan gewone waarschijnlijkheid defecten bezitten. Een huwelijk tussen neef en nicht (die in de derde graad bloedverwant zijn) is dan ook het sterkst consanguiene huwelijk dat wettelijk geoorloofd is (dus dat geen bloedschande is). Inteelt werd en wordt vooral gezien bij gesloten, endogame gemeenschappen (zie endogamie).
 
2. INTEELT BIJ PLANTEN EN DIEREN
Kwekers van planten en dieren passen inteelt vaak toe om organismen te verkrijgen met gewenste recessieve kenmerken (genetische fixatie; voorbeeld: hondenrassen). Door kruising van ingeteelde planten of dieren met elkaar wordt vaak bij de bastaarden een heterosiseffect verkregen, dat dikwijls een verandering in gunstige zin betekent. Zie ook fokken, plantenveredeling.
 

 
exogamie, de verplichting of het gebruik een huwelijkspartner buiten de eigen groepering (gezin, familie, clan) te zoeken. Daartegenover staat endogamie. Zie ook clan en verwantschap.
 

 
endogamie (v. Gr. endo = binnen, gamos = huwelijk), een begrip uit de culturele antropologie: de verplichting een huwelijkspartner te zoeken binnen de eigen sociale eenheid. Zo kan men spreken van standenendogamie, lokale endogamie (men trouwt bij voorkeur met een meisje uit hetzelfde dorp), generatie-endogamie en kerkelijke endogamie (zie ook exogamie).
 

 
verwantschap, de culturele vormgeving van biologische relaties tussen mensen. De kern van elk verwantschapssysteem bestaat uit de moeder–kind en vader–kindrelatie. De eerste berust op het biologische feit dat vrouwen de kinderen ter wereld brengen. De relatie vader–kind is indirecter en hangt sterk samen met de relatie vader–moeder: in menige maatschappij is de vader van een kind degene die met de moeder gehuwd is. Vaak wordt in dit verband het onderscheid gemaakt tussen pater (de socioculturele vader) en genitor (de biologische voortbrenger; zie ook huwelijk). Vandaar dat de relatie tussen vader en kind veel meer variatie vertoont dan de relatie tussen moeder en kind.
 
Kenmerkend voor de menselijke samenleving is dat de gedragingen – de rollen – van vader, moeder en kind grotendeels van culturele aard zijn en derhalve naar tijd en plaats sterk verschillen, en voorts dat de erkenning van biologische relaties veel verder reikt dan de primaire relaties ouder-kind: de mens kent grootouders, ooms en tantes, neven en nichten, achterkleinkinderen, enz. Deze erkenning gaat m.n. bij schriftloze volken vaak zover dat elk lid van een samenleving als verwant gedefinieerd wordt, ook al is men niet in staat de biologische of genealogische relatie aan te tonen. In eenvoudige samenlevingen is de sociale structuur soms vrijwel identiek met verwantschapsstructuur, i.c. het totale netwerk van verwantschapsrelaties en verwantschappelijke rollen. De betekenis van verwantschap is echter niet in alle maatschappijen even groot. In de eenvoudigste maatschappijen, zoals die van de Eskimo's (Inuit), de Bosjesmannen (San), pygmeeën en andere jagers-verzamelaars, bestaat de samenleving uit kleine familiegroepen.
 
De structuur hiervan is betrekkelijk simpel. In wat ingewikkelder samenlevingen (zgn. midden-niveau) is het verwantschapssysteem meer complex. Verwantschappelijke relaties en verwantschapsgroepen krijgen taken die bij jagers-verzamelaars niet aanwezig zijn, zoals beheer en overdracht van grondrechten, politieke solidariteit en successie van leiderschap. Bij de meest complexe maatschappijen neemt de betekenis van verwantschap weer af: als systeem van relaties is het vaak te rigide om bruikbaar te zijn in een intern steeds meer gedifferentieerde maatschappij. In de moderne westerse maatschappijen speelt verwantschap dan ook alleen in specifieke subgroepen een rol van betekenis. In het algemeen is het verwantschapssysteem in de westerse landen gereduceerd tot het gezin en een kring van verwanten daaromheen.
 
Op het midden-niveau, waar verwantschap zeer geprononceerd is, spelen zgn. unilineaire afstammingsgroepen een voorname rol. Dit zijn groepen waartoe leden behoren op grond van het feit dat zij hetzij via vrouwen, hetzij via mannen (vandaar het unilineaire) van een bepaalde voorouder afstammen (zie ook clan). Afstamming is dus een selectief rekruteringsbeginsel dat een populatie onderverdeelt in een beperkt aantal groepen waarvan lidmaatschap duidelijk en ondubbelzinnig omschreven is.
 
Door het gebruik van exogamie wordt voorkomen dat een persoon zowel via zijn vader als via zijn moeder lid is van een groep. Door deze exogamieregel wordt tevens het exclusieve en geïsoleerde karakter van de afstammingsgroep doorbroken: elke groep wordt door huwelijksrelaties aan andere afstammingsgroepen verbonden. In een patrilineaire maatschappij (zie patrilineaire afstamming) heeft een man daardoor bijzondere relaties met de groep waaruit zijn moeder voortkomt (en waarvan hij geen lid is) en met de groep waar zijn eigen vrouw uit voortkomt (en waarvan hij evenmin lid is; zijn vrouw behoudt haar lidmaatschap). Dergelijke huwelijksrelaties kunnen ongebonden zijn, maar er zijn ook systemen waarbij een man alleen uit een bepaalde groep een vrouw mag kiezen (voorkeurshuwelijk, zie connubium ).
 
Bij een dergelijk voorkeurshuwelijk, dat symmetrisch maar ook asymmetrisch kan zijn, ontstaan vaste relaties tussen groepen met betrekking tot de status van vrouwen. In het eerste geval wisselen de groepen vrouwen uit, in het tweede geval is er een vaste verhouding van bruidgever-bruidnemer (welke laatste een derde groep heeft die als bruidgever fungeert). Wanneer dergelijke vaste huwelijksrelaties tussen afstammingsgroepen ontstaan, ontstaat op den duur automatisch het huwelijk tussen cross-cousins, een huwelijk tussen nauwe verwanten.
 
Als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van de medische technologie zijn veel traditionele zekerheden op het gebied van de verwantschap weggevallen. In veel landen tracht men nu te komen tot een juridische structuur die de moderne, technologisch bepaalde verwantschap in al haar aspecten omvat. Dat is niet eenvoudig en stuit in veel gevallen op weerstanden. Dit geeft aanleiding tot een felle polemiek. Het gaat om het bereiken van een alomvattende visie op de nieuwe vormen van verwantschap die zich uitstrekt van een diepvriesembryo, de eiceldonor, de draagmoeder tot nieuwe samenlevingsvomen als het geregistreerd partnerschap en het samenlevingscontract. Zie ook matrilineaire afstamming.
 
Microsoft ® Encarta ®
Naslagbibliotheek Winkler Prins. © 1993-2004 Microsoft Corporation/Het Spectrum.